“Wil de grote groep laaggeletterden bij kunnen blijven op de arbeidsmarkt, dan moet de drempel voor deze groep om zich om-, bij- en op te scholen flink omlaag,” zegt Geke van Velzen, directeur-bestuurder van de Stichting Lezen en Schrijven in gesprek met Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad.

Als je de 65-plussers meetelt, zijn er in totaal zo’n 2,5 miljoen mensen in Nederland, die moeite hebben met lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden, vertelt Geke van Velzen. Juist nu scholing zo belangrijk is voor de weg uit de coronacrisis en door de toenemende technologisering van de arbeidsmarkt, is het haar grote zorg dat laaggeletterden niet of onvoldoende gebruik kunnen maken van om- en bijscholing. Om dit punt onder de aandacht van de politiek te brengen, overhandigde de Stichting Lezen en Schrijven in maart van dit jaar een pamflet aan demissionair minister Koolmees van Sociale en Zaken en Werkgelegenheid.

De MBO Raad is een van de ondertekenaars van het pamflet. “We willen net als de Stichting Lezen en Schrijven dat iedereen mee kan doen in de maatschappij.  We zijn bekend met jullie thema’s. De roc’s hebben ontzettend veel expertise in huis om laaggeletterdheid aan te pakken door onder andere hun kennis en ervaring met mensen in kwetsbare posities, het aanbieden van volwasseneducatie en inburgeringscursussen,” zegt Adnan Tekin.

Toegankelijk aanbod voor leven lang ontwikkelen

Vooral het verbeteren en versterken van digitale vaardigheden is een uitdaging, zegt Geke van Velzen. “Daar willen we nog meer op gaan inzetten.” Ze signaleert dat juist mensen die moeite hebben met lezen en schrijven een drempel ervaren om weer naar school te gaan. Zij maken nauwelijks gebruik van aanbod gericht op om-, op- en bijscholing. “Ik wil het aanbod voor een leven lang ontwikkelen voor deze groep toegankelijker maken.”

Daarbij ziet ze een belangrijke rol voor de regionale mobiliteitsteams (RMT’s) die mensen met en zonder baan ondersteunen bij het vinden van ander werk en het aanbieden van de juiste scholing. Gemeenten, UWV, vakbonden, werkgeversorganisaties, SBB en mbo-scholen werken in een RMT samen. “Het RMT kan één loket bieden aan deze kwetsbare groep. We zouden heel graag zien dat er bij de intake deskundige mensen zijn die screenen op laaggeletterdheid en dat zij op de hoogte zijn welke passende scholing in basisvaardigheden er lokaal wordt aangeboden.”

“Door de infrastructuur van de RMT’s, kan het mbo daaraan mee bouwen. Zeker als het gaat om opleiden op de werkvloer hebben mbo-scholen veel ervaring vanwege de stevig verankerde regionale samenwerking met het bedrijfsleven. Inhoudelijk zit het wel snor. De uitdaging is dat deze kennis in de RMT’s ingebakken wordt. En de vindbaarheid. Nederland telt 35 RMT’s die sinds maart 2021 formeel opereren. Die kunnen een gamechanger zijn voor laaggeletterdheid,” zegt Adnan Tekin.

Leren in de praktijk

Er ligt nog een kans voor het mbo om bij te dragen aan het tegengaan van laaggeletterdheid, zegt Geke van Velzen. “Je kunt een branchegericht aanbod ontwikkelen waarbij mensen leren in de praktijk en daarbij werkende wijs ook hun basisvaardigheden versterken.” “Dit is een duurzame aanpak omdat ze zo kunnen toewerken naar (delen van) een mbo-diploma,” vult Adnan Tekin aan. “Een voorbeeld is de schoonmaakbranche. In sectoren waar relatief veel mensen werken die moeite hebben met lezen en schrijven, is op deze manier een wereld te winnen. Ik wil daarin graag optrekken met de MBO Raad” zegt Geke van Velzen.

“Mag ik je uitnodigen voor een werkbezoek op een mbo-school? Dan kun je met eigen ogen zien hoe toegewijd het mbo zich inzet om iedereen een kans te geven,” vraagt Adnan Tekin. Geke van Velzen neemt de uitnodiging graag aan. “Een op de negen mensen heeft moeite met lezen en schrijven. Het is tijd om die schaamte te doorbreken zodat iedereen kan meedoen in de maatschappij.”