Hoe werkt de lokale aanpak?

De lokale methode van Taal voor het leven bestaat uit vier stappen:

  • bereid zijn
  • vinden
  • opleiden
  • volgen

Stap 1: bereid zijn

Samen met de partners van Taal voor het leven maken we gemeenten en organisaties er bewust van dat er ook in hun omgeving mensen zijn die moeite hebben met basisvaardigheden. We bespreken welke gevolgen dit kan hebben voor de samenleving en wat het op kan leveren als je bereid bent er wat aan te doen.

Als het onderwerp laaggeletterdheid op de agenda staat, enthousiasmeren we gemeenten en organisaties om hier (nog meer) aandacht aan te besteden en in de buurt een lokaal netwerk te vormen. We helpen bij de doorvertaling naar het gemeentelijk beleid en het lokale netwerk. Ook stimuleren we de koppeling met het sociaal domein, zoals werk en schuldhulpverlening. Stichting Lezen en Schrijven helpt door de aanpak Taal voor het leven gemeenten en organisaties met het organiseren van taalscholing. Gemeenten hebben een centrale regierol.

Stap 2: vinden

Gemeenten en organisaties gaan vervolgens (samen) aan de slag met het vinden van laaggeletterden, (taal)vrijwilligers, beroepskrachten en andere samenwerkingspartners.

Om laaggeletterden te bereiken, zijn er verschillende screeningsinstrumenten. Dit zijn instrumenten die aan de hand van korte opdrachten een indicatie geven of iemand mogelijk laaggeletterd is.

Samen met lokale partners werven we vrijwilligers, de zogeheten taalvrijwilligers. Dit zijn enthousiaste mensen die zich graag inzetten om anderen te helpen met het verbeteren van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden). Ook bekijken we hoe beroepskrachten aan hen gekoppeld kunnen worden voor extra ondersteuning.

Stap 3: opleiden

Taal voor het leven organiseert zowel trainingen voor laaggeletterden als voor (taal)vrijwilligers.

Via lokale en landelijke partners krijgen cursisten een taalcursus, vaak bij hen in de buurt. Soms zijn deze cursussen verweven in andere trainingen om bijvoorbeeld je thuisadministratie op orde te krijgen of een baan te vinden. Alle taalvrijwilligers volgen een training waarin zij de cursisten leren begeleiden. Daarna gaan ze aan de slag met een individuele cursist of een groepje. Ze staan er natuurlijk niet alleen voor, maar krijgen vaak ondersteuning van een docent, via bijvoorbeeld een Taalhuis bij hen in de buurt, en via handige tips op deze website.

Stap 4: volgen

Sinds de start van de pilot en de landelijke uitrol van het samenwerkingsprogramma Taal voor het leven zetten honderden gemeenten en (lokale) organisaties zich in om laaggeletterdheid aan te pakken.