“Ik zat vroeger op speciaal onderwijs. Ik woonde veel op internaten en was weinig thuis. Daardoor leerde ik niet goed rekenen. Mijn zoon leerde rekenen op school. Ik wilde niet die domme moeder zijn. Ik wilde hem kunnen helpen. En dat hij trots op mij kon zijn. Daarom ging ik op les.
Wat er veranderde
Je moet bij heel veel dingen rekenen. Dat gaat nu veel beter. Bijvoorbeeld in de winkels. Ik kan nu met een rekenmachine kijken hoeveel geld ik nog over heb. Vroeger stond ik vaak bij de kassa en dacht: oh ja, dat heb ik niet meegeteld. Dat gaat nu goed.
Leren rekenen
Ik oefen één keer per week met iemand bij de bibliotheek. Die leert mij rekenen.
Ik heb in mijn eentje les, niet in een grote groep. Dat vind ik erg fijn.
Ik wil nog beter leren rekenen. Nu ben ik bezig met plus- en minsommen.
Daarna wil ik de keersommen of de tafels leren. Ik doe het stapje voor stapje.
Je bent nooit te oud
Ik ben trots op mijn zoon én dat ik nu kan rekenen. Ik laat zien dat je nooit te oud bent om te leren. Ik ben blij dat ik me niet meer hoef te schamen. Alles is beter geworden.
Ik wens andere mensen toe dat ze plezier hebben met leren. Mijn eigen wens is dat ik nog beter word in rekenen. Dat ik voor mijn zoon dingen uit kan rekenen, en hij niet voor mij. Maar mijn állergrootste wens is gelukkig zijn. En dat ben ik. Ik heb meer zelfvertrouwen nu.”
Taalheldenprijs wordt mogelijk gemaakt door

