Kinderen van ouders met een laag inkomen of opleidingsniveau beginnen al voor de basisschool met een achterstand, die ze daarna in hun schoolloopbaan niet meer inhalen. Dat blijkt deze week uit een gepubliceerde rapport van het Centraal Planbureau. Een eventuele migratieachtergrond van de ouders speelt een minder belangrijke rol bij het succes van een kind dan de sociaal-economische situatie thuis en het opleidingsniveau van de ouders.

Uit de resultaten blijkt dat een laag opleidingsniveau van ouders vaak gepaard gaat met een leerachterstand bij het kind al vóór aanvang van de basisschool. Die achterstand uit zich vooral op het gebied van reken- en taalvaardigheid.

Iedereen moet mee kunnen doen

Geke van Velzen, directeur-bestuurder van Stichting Lezen en Schrijven: “Wij willen een samenleving waarin iedereen mee kan doen. Daarin speelt het onderwijs, maar ook het gezin, een enorm belangrijke rol, bijvoorbeeld om al vroegtijdig met taalontwikkeling aan de slag te gaan. Daarom zetten wij ons samen met tal van organisaties in om laaggeletterdheid binnen het gezin aan te pakken. Daar ligt ook een hele belangrijke sleutel tot succes op school. Dit CPB-rapport onderschrijft het belang van zo’n aanpak.”

Lezen voor later

Het rapport stelt verder dat een vroege achterstand in basisvaardigheden negatieve gevolgen heeft voor de langere termijn. Als bepaalde groepen kinderen minder gestimuleerd worden in hun ontwikkeling en er minder geïnvesteerd wordt in hun vaardigheden, kan dit lang doorwerken.

Geke van Velzen: “Dit rapport laat zien dat dit lezen een basisbehoefte is om mee te kunnen doen in onze complexe, digitale maatschappij. Daarom vinden wij als Leescoalitie dat elke leerling school met voldoende leesniveau moet verlaten. Want een lage leesvaardigheid beperkt iemands mogelijkheden op de arbeidsmarkt en heeft dus grote sociaaleconomische gevolgen.”